BUNDEL VAN BESTAAN

 

daar stond je

op het strand

 

armen langs je lichaam

haren golvend in de wind

ik wist meteen:

jij bent de ander 

en ik de een

 

we stonden daar

zoals we ooit geboren waren:

naakt, nog voor andersgekleurde 

handen onze jonge huid omarmden

en wij onszelf leerde kennen

als tegenover van de ander

 

nog ver voor wij ons in doeken

en jurken en jassen en broeken

tot onderscheidbare gedaantes 

maakten, waren wij naakt

 

wij, ooit dezelfde zee

nu tegenover elkaar

een eindeloze oceaan

in tweeën gespleten

door wat? ik weet het niet

 

je opende je ogen en

wierp je zachte ankers uit

elk oogcontact een poging 

om de twee zeeën weer te verenigen

 

ik dacht, ik kan je niet verstaan

laat staan begrijpen, maar

je legde jouw hand op mijn huid

welke taal spreekt een hand op een huid

anders dan: luister naar het 

kloppen van mijn hart?

 

ik legde mijn oor aan jouw borst 

hoorde het ruisen van de zee 

en in de deining van het golvende water

smolten we samen, de ander en de een

 

samen schaamteloos mens

 

ik zie je nog vaak

tegenover mij staan

in het dagelijks leven draag je bonte kleding

je ruikt naar kruiden uit een huis dat ik niet ken

soms heb je haast, soms heb ik haast

en we gaan gemakkelijk aan elkaar voorbij

 

maar als ik in de spiegel van je ogen kijk

dan weet ik dat we druppels zijn

uit dezelfde bron ontstaan

en dat water geen eenling is

maar een bundel van bestaan

 

 

Geschreven voor het Wereldfestival in Ede n.a.v. Wereldvluchtelingendag 2024